Nieuw btw-besluit voor telecommunicatiediensten
Voorwaarde hierbij is dat de afnemer kwalificeert als een in Nederland gevestigde btw-ondernemer die óók telecommunicatiediensten verricht. Het verrichten van telecommunicatiediensten aan particulieren of bedrijfsmatige ‘eindverbruikers’ die in een andere branche werkzaam zijn, vallen buiten deze specifieke verleggingsregeling en volgen de reguliere btw-regels. Ook voor telecommunicatiediensten verricht aan afnemers gevestigd in andere EU-landen dan Nederland (B2B en B2C) verandert er op dit moment niets.
Aanleiding van verleggingsregeling
De reden voor het invoeren van de verleggingsregeling is de recent geconstateerde btw-(carrousel)fraude bij telecommunicatiediensten. Hierdoor ontstond onzekerheid bij ondernemers in de telecommunicatiebranche over het behoud van het recht op btw-aftrek. De Belastingdienst kan namelijk het recht op aftrek van btw weigeren in het geval van fraude in de keten. Ook als duidelijk wordt dat een ondernemer wist of had moeten weten dat hij met zijn aankoop deelnam aan een transactie die onderdeel uitmaakt van een keten waarin btw-(carrousel)fraude is geconstateerd.
Na deze constatering heeft de Staatssecretaris van Financiën op 24 mei 2017 goedgekeurd dat een vrijwillige verleggingsregeling werd toegepast op binnenlandse telecommunicatiediensten. Ondernemers hadden al de keuze om de heffing van btw te verleggen naar de afnemer. De vrijwillige regeling is nu omgezet in een verplichte toepassing van de verleggingsregeling.
De btw-verleggingsregeling kan bij veel ondernemers een rol spelen, afhankelijk van de specifieke dienstverlening en het type afnemer. Het is daarom raadzaam de al dan niet verplichte toepassing van de regeling per specifieke situatie te beoordelen.