Belastingplicht voor not for profit organisaties

De publieke sector is in beweging. De maatschappij heeft steeds hogere verwachtingen van de activiteiten van not for profit organisaties, en subsidies en giften zijn niet langer vanzelfsprekend. Veel organisaties zoeken naar nieuwe verdienmodellen. En winstoogmerk of niet, de mate waarin uw organisatie een onderneming drijft (en extra inkomsten genereert) is medebepalend voor de mate waarin u belastingplichtig bent.

Ook als not for profit organisatie kunt u te maken krijgen met uiteenlopende fiscale vraagstukken. Bent u volledig in control op het gebied van omzetbelasting, vennootschapsbelasting en loonheffingen? De specialisten van Forvis Mazars hebben veel ervaring met de (afstemming van de) belastingplicht van belangenorganisaties, goededoelenorganisaties, culturele instellingen en onderwijsinstellingen en adviseren u graag.

Aandachtspunten voor belastingplicht not for profit:

  • Btw-belaste activiteiten: afhankelijk van de activiteiten van uw organisatie en uw (extra) inkomsten, kunt u meer in aanraking komen met btw-heffing. Daarbij ontstaat ook het recht op aftrek van btw. De mate waarin u recht op aftrek heeft wisselt sterk van organisatie tot organisatie. 
    Btw-vrijstelling: In specifieke gevallen kunt u in aanmerking komen op een vrijstelling van btw. Bijvoorbeeld bij giften of subsidie ontvangsten, gratis (culturele) activiteiten, de exploitatie van een bedrijfsgebouw, uitgifte van ledenbladen, collectieve belangenbehartiging en detachering.      
  • Fiscaal ondernemerschap: producten of diensten die, bijvoorbeeld in geval van een belangenvereniging, buiten de community worden aangeboden vallen in beginsel onder fiscaal ondernemerschap en kunnen als vennootschapsplichtig worden aangemerkt. Voorbeelden van inkomsten uit ondernemersactiviteiten zijn: provisie heffing, een betaalde app met informatie voor de community, de exploitatie van een bedrijfsgebouw, de verhuur van ruimtes en een structureel verschijnend magazine met advertenties en voordeelacties. 
  • Inhuren zelfstandigen: contracten met zelfstandigen worden veelvuldig aangegaan zonder dat voldoende beoordeeld wordt of de ‘zelfstandige’ toch niet als werknemer voor de loonheffingen moet worden aangemerkt.
  • Inlenen personeel: bij het inlenen van personeel via een uitzendbureau / payrolling agency / detacheringsbureau speelt de inlenersaansprakelijkheid een rol. Het is mogelijk dit risico te beperken, maar hiervoor dient wel actie te worden ondernomen door de stichting of vereniging.
  • Vrijwilligers: aan welke voorwaarden moet zijn voldaan? Wanneer is nu sprake van een vrijwilliger? Wanneer blijkt de vrijwilliger toch geen vrijwilliger te zijn omdat de grenzen van de vrijwilligersregeling worden overschreden?
  • Werkkostenregeling: voor het eigen personeel is het van belang dat de organisatie voldoet aan de regels gesteld in de Wet op de loonbelasting en aanverwante regelingen, waaronder de Werkkostenregeling.
  • ANBI status: De aanwezigheid van een ANBI-status is geen vrijstelling voor de vennootschapsbelasting

Uitzonderingen

Specifiek voor het onderwijs zijn een subjectieve én objectieve vrijstelling opgenomen. De objectieve vrijstelling houdt in dat bij het bepalen van de winst voordelen uit onderwijsactiviteiten buiten aanmerking blijven. Het moet hierbij gaan om onderwijs dat voor minstens 70% wordt bekostigd uit publieke middelen. Een organisatie is subjectief vrijgesteld onder de onderwijsvrijstelling wanneer deze uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (d.w.z. voor minstens 90%) onderwijs geeft of onderzoek verricht. Echter moet dat onderwijs en onderzoek hoofdzakelijk (d.w.z. voor minstens 70%) worden bekostigd uit publieke middelen.

Onze diensten

Onze focus

Submit RFP

Want to know more?