Wijzigingen Uitzend-cao en kostprijs 2022
Wijzigingen ABU-cao en NBBU-cao voor Uitzendkrachten
Op 16 november 2021 heeft de ABU een onderhandelingsresultaat bereikt met de vakbonden FNV, CNV en De Unie over wijzigingen in de ABU-cao. De ABU-leden hebben hier op 22 november 2021 mee ingestemd. Indien de achterban van de vakbondspartijen ook positief stemt over dit onderhandelingsresultaat, zal de nieuwe ABU-cao een looptijd hebben van 17 november 2021 tot 2 januari 2023.
Op 26 november 2021 heeft de NBBU ook een onderhandelingsresultaat bereikt met de vakbonden FNV, CNV en De Unie over wijzigingen in de NBBU-cao. De tekst van het onderhandelingsresultaat is nagenoeg gelijk aan de tekst van het onderhandelingsresultaat dat is bereikt tussen de ABU en de vakbonden. De NBBU-cao zal een looptijd hebben van 1 januari 2022 tot 2 januari 2023. In het onderhandelingsresultaat wordt de onwerkbaar weer regeling niet vermeld. In het persbericht van FNV staat beschreven dat de onwerkbaar weer regeling gelijk is aan de onwerkbaar weer regeling die opgenomen is in het onderhandelingsresultaat met de ABU. Eerder dit jaar werden door de ABU en de NBBU al afspraken gemaakt met vakbond LBV over wijziging van de cao voor Uitzendkrachten. De afspraken zijn onderdeel van het onderhandelingsresultaat met de ABU en de NBBU.
Cao-wijzigingen per 2022
Wijziging fasensysteem
- De termijn van fase A/1-2 wordt verkort tot 52 gewerkte weken. De definitie van “gewerkte weken” wijzigt in 2022 niet. Vanaf 2 januari 2023 zal dat wel het geval zijn: doorbetaalde vakantiedagen worden aangemerkt als gewerkte dagen.
- Voor uitzendkrachten die vóór 3 januari 2022 zijn gestart geldt overgangsrecht. Voor hen geldt de termijn van maximaal 78 gewerkte weken.
- Het overgangsrecht eindigt op 3 januari 2023. Uitzendkrachten die vóór 3 januari 2022 zijn gestart maar op 2 januari 2023 nog een uitzendovereenkomst in fase A/1-2 hebben, stromen door naar fase B/3 per 2 januari 2023.
- De termijn van fase B/3 wordt verkort van 4 jaar naar 3 jaar.
- Ook hier geldt overgangsrecht voor uitzendkrachten die vóór 3 januari 2022 zijn gestart: voor hen mag nog gebruik worden gemaakt van de maximale termijn van 4 jaar.
- Vanaf 2 januari 2023 geldt voor alle uitzendkrachten de termijn van 3 jaar. Hierop geldt slechts één uitzondering: indien bij toepassing van de ABU-cao de laatste uitzendovereenkomst al vóór 17 november 2021 is aangegaan, mag deze ongewijzigd worden uitgediend in 2023 zolang dit binnen de maximale termijn van 4 jaar valt. Indien bij toepassing van de NBBU-cao de laatste overeenkomst voor 1 januari 2022 is aangegaan, mag deze ongewijzigd worden uitgediend in 2023 zolang dit binnen de maximale termijn van 4 jaar valt.
Inlenersbeloning
- De inlenersbeloning wordt per 3 januari 2022 uitgebreid met eenmalige uitkeringen, onbelaste en belaste thuiswerkvergoedingen en loonsverhogingen met terugwerkende kracht.
- Uitzendkrachten die binnen 12 maanden terugkeren bij dezelfde inlener of een inlener op wie dezelfde cao van toepassing is, blijft voor de inschaling de eerdere werkervaring behouden.
- Per 2023 vallen vaste eindejaarsuitkeringen ook onder de inlenersbeloning.
Arbeidsmigranten
- Arbeidsmigranten die voor het eerst naar Nederland komen, hebben de eerste twee maanden in beginsel recht op een bedrag ter hoogte van het wettelijk minimumloon (ongeacht de contractduur en het aantal gewerkte uren). Onder omstandigheden vervalt de inkomensgarantie; er komen dan vervangende rechten voor in de plaats.
- De uitzendonderneming dient een uitzendkracht een redelijke termijn van 4 weken te bieden om de geboden huisvesting te verlaten bij het eindigen van de uitzendovereenkomst.
Onwerkbaar weer
- Indien de uitzendkracht zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren wegens onwerkbaar weer, behoudt de uitzendkracht recht op een doorbetaling van het feitelijk loon aangevuld met toeslagen, ADV-compensatie in geld, wachtdagcompensatie en overige vergoedingen. Als de inlener een beroep kan doen op de ‘regeling onwerkbaar weer’, dan mag de uitzendonderneming deze ook toepassen. Deze regeling geldt al met ingang van 17 november 2021.
PAWW
- In de ABU-cao wordt opgenomen dat de werkgever de werknemerspremie voor de Private Aanvulling op de WW en WGA (PAWW) zal voldoen. Deze bijdrage is 0,2% van het brutoloon in 2022.
Pensioenwijzigingen
- Uitzendkrachten krijgen eerder recht op pensioenaanspraken: de wachttijd van het StiPP-pensioen wordt per 1 januari 2022 verkort van 26 naar 8 weken.
- Een uitzendkracht die op 1 januari 2022 meer dan 8 weken arbeid heeft verricht voor de uitzendonderneming en minder dan 26 weken zal op 1 januari 2022 gaan deelnemen aan de Basisregeling.
- Het pensioengevend loon bestaat per 1 januari 2022 uit de volgende componenten:
- Het loon voor de werknemersverzekeringen met uitzondering van de bijtelling als gevolg van het privégebruik van een zakelijke auto.
- Het werknemersaandeel in de premie voor de pensioenregeling.
- Het loon dat is uitgeruild voor vrije vergoedingen of vrije verstrekkingen op grond van artikel 20 ABU-cao (‘uitruil van arbeidsvoorwaarden’).
Deze uitbreiding van de definitie van ”pensioengevend loon” brengt mee dat over bijvoorbeeld overwerkvergoedingen, toeslagen en ADV-compensatie in geld in 2022 ook StiPP-pensioen dient te worden opgebouwd.
De reglementen van StiPP zijn formeel nog niet aangepast op dit moment.
Kostprijs 2022
Wij hebben een vergelijking opgesteld tussen de kostprijsfactor voor een normaal uur en een overuur in 2021 en de nieuwe kostprijsfactor in 2022.
2021 (normale uren) | 2022 (normale uren) | 2021 (overuren + StiPP Basis) | 2022 (overuren + StiPP Basis) | 2021 (overuren + StiPP Plus) | 2022 (overuren + StiPP Plus) | |
Brutoloon | € 433,66 | € 439,86 | € 433,66 | € 439,86 | € 433,66 | € 439,86 |
Nettoloon | € 392,77 | € 395,86 | € 437,74 | € 440,78 | € 434,78 | € 437,65 |
Kostprijsfactor | 1,62 | 1,63 | 1,90 | 1,92 | 1,91 | 1,93 |
Percentageverschil (t.o.v. 2021) |
| 2,03% |
| 2,26% |
| 2,46% |
Uit de vergelijking blijkt een stijging van de kostprijs van normale uren van 2,03%. Die stijging loopt op tot 2,46% voor overuren. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Er is sprake van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding.
- Het brutoloon 2021 is gelijk aan het wettelijk minimumloon per 1 juli 2021. Het brutoloon 2022 is gelijk aan het (gestegen) wettelijk minimumloon per 1 januari 2022.
- De uitzendkracht werkt vijf uur over. Drie overuren worden tegen 125% van het bruto uurloon vergoed en twee overuren tegen 200%.
- Het vakantiegeld wordt periodiek uitbetaald.
- De sectorale Whk-premies 2022 zijn van toepassing, alsmede de hoge Awf-premie en de hoge Aof-premie.
- Er is bij de berekening van de kostprijs 2021 geen rekening gehouden met de korting op de Awf-premie per 1 augustus 2021.
- Er is geen rekening gehouden met eventuele kosten in verband met de transitievergoeding.
Premiewijzigingen
- Per 1 januari 2022 geldt een gedifferentieerde Aof-premie. Er zijn twee premiegroepen. Voor kleine werkgevers geldt de lage Aof-premie. Voor middelgrote en grote werkgevers geldt de hoge Aof-premie.
- Voor de vaststelling van de Whk-premies blijven er drie premiegroepen.