Vrijstelling van deelname aan het pensioenfonds, hoe werkt dat?
Eén van de wettelijke taken van het bedrijfstakpensioenfonds is het verlenen en intrekken van vrijstelling. De gevallen waarin dit dient te gebeuren en de voorwaarden die hiervoor gelden zijn wettelijk vastgelegd.
Wanneer is vrijstelling mogelijk?
Er zijn een aantal situaties wanneer de vrijstelling van toepassing kan zijn, zoals:
- Het hebben van een eigen pensioenregeling op het moment dat de verplichtstelling van het pensioenfonds van toepassing wordt op de onderneming.
- Het voeren van een eigen cao.
- Het onderpresteren van het pensioenfonds waar het gaat om de beleggingen.
Aan de vrijstelling dient het pensioenfonds de eis te verbinden dat de onderneming een eigen pensioenregeling heeft voor haar werknemers die te allen tijde ten minste actuarieel en financieel gelijkwaardig is aan de pensioenregeling van het fonds. Hierdoor worden de werknemers niet benadeeld ten aanzien van hun pensioen door de verleende vrijstelling.
Wanneer de onderneming niet onder de werkingssfeer van het pensioenfonds valt, kan deze een eigen pensioenregeling treffen voor haar werknemers. Indien op termijn de bedrijfsactiviteiten worden gewijzigd, dan wel het pensioenfonds haar werkingssfeer uitbreidt, is de eigen pensioenregeling de grond voor vrijstelling. Vanaf het moment dat de verplichtstelling van het fonds geldt zal de regeling gelijkwaardig moeten zijn of worden gemaakt. Het gevolg van deze eis kan zijn dat de eigen regeling verbeterd dient te worden. U kunt zich dan afvragen of de vrijstelling nog wel leidt tot een lagere premie dan wat u verschuldigd zou zijn bij deelname aan het pensioenfonds. Dit hangt voornamelijk af van de gemiddelde leeftijd van de werknemers.
Werkingssfeer pensioenfonds
Het komt in de praktijk echter ook regelmatig voor dat een onderneming al onder de werkingssfeer van het pensioenfonds viel toen de eigen pensioenregeling werd opgezet. Formeel bestaat er dan geen grond voor vrijstelling. Om te voorkomen dat de eigen pensioenregeling over de verstreken periode moet worden afgebroken – om over dezelfde periode bij het pensioenfonds pensioenaanspraken op te bouwen – kan het fonds beslissen toch een vrijstelling te verlenen over het verleden. De pensioenopbouw over het verleden wordt dan geregeld via de eigen pensioenregeling. Dit is doorgaans wel met een vereiste verbetering om gelijkwaardig te zijn en de onderneming sluit zich voor de toekomstige pensioenopbouw aan bij het pensioenfonds.
Wat belangrijk is om over na te denken, is of het arbeidsrechtelijk zonder meer mogelijk is om de eigen bijdrage van de werknemers aan de pensioenregeling aan te passen. Over het verleden is dit doorgaans niet meer mogelijk en voor de toekomst hangt dit van de omstandigheden af.
Wetsvoorstel toekomst pensioenen
Op grond van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen wordt het gehele pensioenstelsel in Nederland in de komende jaren grondig herzien. Alle middelloonregelingen dienen vervangen te worden door beschikbare premieregelingen en voor elke werknemer dient hetzelfde premiepercentage gehanteerd te worden. Op basis van het overgangsregiem ontspringen slechts een beperkt aantal pensioenregelingen de dans. Het wetsvoorstel heeft echter ook grote gevolgen voor ondernemingen met een vrijgestelde eigen regeling.
Zodra het bedrijfstakpensioenfonds zijn regeling aanpast aan de nieuwe wetgeving, uiterlijk per 1 januari 2027, worden de voorwaarden voor de gelijkwaardigheid ook gewijzigd. Nu gaat het er nog om dat de (beoogde) pensioenaanspraken vergelijkbaar zijn. In sommige gevallen levert dit een lagere premielast op voor de onderneming. In de nieuwe situatie dient de beschikbare premie van de eigen regeling gelijk te zijn aan die van het pensioenfonds, waardoor het eventuele financiële voordeel voor de onderneming verdwijnt.
Wat is belangrijk voor u als ondernemer?
Het blijft voor een onderneming van belang om (continu) goed na te gaan of het onder de werkingssfeer van één van de 45 bedrijfstakpensioenfondsen valt. Het niet correct aangesloten zijn kan grote financiële gevolgen hebben. De wettelijke eis tot het verlenen van vrijstelling door het pensioenfonds biedt in de praktijk de mogelijkheid om de eigen pensioenregeling te behouden indien de werkingssfeer van het fonds van toepassing is geworden. Vanaf uiterlijk 2027 vervalt het financiële voordeel dat de onderneming kan hebben van de eigen regeling. Mogelijk is dit aanleiding om in de komende jaren nog eens kritisch te kijken naar alternatieve oplossingen.
Meer weten?
Wilt u meer informatie over de vrijstelling van deelname aan het pensioenfonds of aanvullende informatie over de Wet BPF? Neem dan contact op met uw contactpersoon bij Mazars of rechtstreeks met Paul van Ravenzwaaij van Pellicaan Advocaten per e-mail of per telefoon: +31 (0)88 627 22 39. Zij helpen u graag verder.