Waarom een nieuw systeem?
Op dit moment bestaat de NEN-certificering voor uitzendbureaus (NEN 4400-1). Dit certificaat is ontwikkeld door de uitzendbranche (en is privaat) en heeft een vrijwillig karakter. Hierdoor biedt het certificaat, naar de mening van het kabinet, onvoldoende bescherming om malafide ondernemingen van de markt te weren en om daarmee de (kwetsbare) arbeidskrachten te beschermen en een gelijk speelveld te waarborgen.
Publiek-privaat
Het voorgestelde nieuwe systeem zal een publiek-privaat stelsel worden waarbij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid eindverantwoordelijk is.
Er komt een stichting (CI) die de certificaten zal uitgeven, schorsen en intrekken. Private inspectie-instellingen zullen periodieke controles uitvoeren bij uitleners om te bepalen of zij aan het normenkader voldoen. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal toezicht houden op de naleving van de certificeringsplicht door uitleners en inleners en kan handhavend optreden. Verder komt er een openbaar register waarin inleners kunnen controleren of de uitlener met wie zij willen samenwerken, in het bezit is van een certificaat.
Dit systeem lijkt heel erg op de huidige NEN-certificering maar is uitgebreider (zie hierna).
Voor wie gaat de certificeringsplicht gelden?
De certificeringsplicht gaat gelden voor alle ondernemingen die in Nederland aan terbeschikkingstelling van arbeid doen, zoals bedoeld in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi).
Hieronder vallen ook uitleners die niet uitzenden, maar uitlenen anders dan in het kader van beroep of bedrijf. Hierdoor vallen ook ondernemingen die in beperkte mate aan terbeschikkingstelling van arbeid doen onder de certificeringsplicht. Zogenaamde collegiale uitleen valt buiten de reikwijdte van de certificeringsplicht.
Startende uitleners kunnen een voorlopig certificaat krijgen voor maximaal zes maanden. Bij het voorlopige certificaat hoeft de startende uitlener niet aan te tonen dat hij voldoet aan de eisen van het normenkader waaraan de uitlener feitelijk nog niet kan voldoen en waarvan dat vóór aanvang van de onderneming dus nog niet gecontroleerd kan worden.
Contracting, waarbij aangenomen of overgenomen werkzaamheden uitgevoerd worden door werknemers in dienst van een ander bedrijf, valt ook niet onder het begrip terbeschikkingstelling van arbeid. In de praktijk blijkt dat de scheidslijn tussen contracting en uitzenden vaak maar heel dun is.
Ook buitenlandse uitleners zullen een certificaat moeten behalen als zij actief willen zijn in Nederland.
Waar moeten uitleners aan voldoen om in aanmerking te komen voor een certificaat?
Het normenkader zal in ieder geval bestaan uit de normen van het bestaande SNA-normenkader (de huidige NEN-certificering). In aanvulling daarop komen een aantal verplichtingen voor uitleners. De aanvullende verplichtingen zijn:
1. betaling van het juiste loon op grond van de loonverhoudingsnorm (gelijke arbeid, gelijk loon):
a. De inspectie-instelling krijgt de bevoegdheid om bij een inlener een waarneming ter plaatse te doen om zo te beoordelen of de arbeidskracht betaald wordt voor zijn werkzaamheden en dat deze in overeenstemming zijn met de functie in het contract;
2. een verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor de rechtspersoon;
3. een bankgarantie van € 100.000:
a. De aanvrager van het certificaat zal een bankgarantie moeten overleggen van € 100.000. Voor startende uitleners geldt dat zij in de eerste zes maanden een bankgarantie van € 50.000 moeten kunnen overleggen;
b. De bankgarantie kan vervallen na vier jaar. Voorwaarde is dat de onderneming vier jaar lang het certificaat heeft gehad en ook daadwerkelijk arbeidskrachten heeft uitgeleend;
c. Er komt een overgangsrecht voor uitleners die bij de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel al tenminste vier jaar lang arbeidskrachten ter beschikking hebben gesteld; zij worden vrijgesteld van de bankgarantieplicht onder bijkomende voorwaarden, zoals het kunnen overleggen van een verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst en vier jaar bij de KvK ingeschreven staan met de Waadi-registratie;
4. het aanbieden van gecertificeerde huisvesting (voor arbeidsmigranten):
a. De eisen waaraan de huisvesting moet voldoen, zijn dezelfde als die momenteel gesteld worden aan huisvesting waarvoor inhouding op het wettelijk minimumloon plaatsvindt.
5. het doorgeven van informatie over veiligheid op de werkplek (door de uitlener);
6. controle op pensioenaansluiting bij het juiste pensioenfonds.
G-rekening
Het wordt niet verplicht dat de uitlener beschikt over een geblokkeerde bankrekening (G-rekening) te beschikken, maar het kabinet wil het gebruik ervan wel stimuleren door de inlener volledige vrijwaring van de inlenersaansprakelijkheid te bieden als de uitlener 35% van de factuur op de G-rekening stort (in combinatie met de eis dat de uitlener over een certificaat beschikt). Dit lijkt heel erg op de huidige mogelijkheid waarbij een inlener is gevrijwaard als hij personeel inleent van een uitlener met een NEN-certificaat en 20% van de factuur op diens G-rekening stort (of 25% als de verleggingsregeling niet van toepassing is).
De Belastingdienst zal inleners ook aansprakelijk kunnen stellen als zij niet die 35% op de G-rekening storten. De inlener wordt aansprakelijk voor maximaal 35% van de factuursom. De Belastingdienst hoeft daardoor geen tijdrovend en intensief onderzoek te doen naar de precieze omvang van de aansprakelijkheidsschuld.
Tenslotte
Het nieuwe verplichte certificeringsstelsel is ingrijpend en zal voor uitleners extra kosten met zich meebrengen. Het kabinet vindt de invoering ervan onvermijdelijk om de misstanden in de uitzendsector effectief te kunnen aanpakken. Binnenkort wordt het wetsvoorstel ter internetconsultatie aangeboden en het is de verwachting dat het uiteindelijke wetsvoorstel begin 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Wij houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en houden u uiteraard op de hoogte.