Is de Cyprus-route nog houdbaar?
Achtergrond Cyprus-route
Het bijzondere in deze situatie is dat de vrachtwagenchauffeurs voorheen rechtstreeks in dienst waren van de Nederlandse vervoersondernemingen. Na indiensttreding bij de Cypriotische BV werken zij (indirect) nog steeds voor de Nederlandse vervoersondernemingen en is er feitelijk niets veranderd in de werkzaamheden en de dagelijkse aansturing. Door de Cypriotische BV als werkgever er tussen te zetten kon een aanzienlijke kostenbesparing worden gerealiseerd, omdat Cypriotische premies lager zijn dan Nederlandse sociale verzekeringspremies.
De vraag die voorligt is of de vrachtwagenchauffeurs terecht verzekerd waren in Cyprus. De Nederlandse Sociale Verzekeringsbank vindt van niet en stelt dat de vrachtwagenchauffeurs (nog steeds) in Nederland verzekerd zijn omdat de Nederlandse vervoersondernemingen feitelijk de werkgevers zijn. Partijen hebben geprocedeerd en de zaak is uiteindelijk terecht gekomen bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft nu de volgende prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof:
1) Welke partij dient als werkgever te worden aangemerkt? De juridische werkgever (een BV in Cyprus) en/of de materiele werkgever (een Nederlandse vervoersonderneming)?
2) Is er in deze situatie sprake van misbruik van Unierecht? En zo ja, wat is het gevolg daarvan?
Wat zijn de gevolgen?
Het oordeel van het Europese Hof zal uiteindelijk duidelijkheid moeten bieden of de (financieel voordelige) Cyprus-route nog passend is of niet. Dit oordeel zal naar verwachting nog wel enige tijd op zich laten wachten dus voorlopig zijn er geen concrete acties.
In grensoverschrijdende situaties blijft het wel altijd zaak om te toetsen in welk land de werknemer belasting- en premieplichtig is. Dit valt mogelijk ‘te sturen’, met als gevolg dat er een financieel voordeel wordt behaald. Het is in ieder geval wel duidelijk dat “schijnconstructies” worden bestreden door de Sociale Verzekeringsbank dus ‘bezint eer gij begint’.